Lees de toelichting over deze twee Kohaku!

H

et heeft even mogen duren, maar hier is ie dan: de beoordeling over de twee Kohaku! Het blog Geef je mening over deze twee kohaku, wat veel reacties opleverde, krijgt nu een waardig vervolg. Wij als KoiQuest zijn dan ook zeer blij met de betrokkenheid van de verscheidene hobbyisten die via Nishikigoi Novelle hun mening uitten. De uitgebreide beoordelingen dragen zeer zeker bij aan het omhoog brengen van het niveau van de hobbyist op het gebied van koibeoordeling. Iedereen heeft zo zijn eigen kijk op de beoordeling van Koi, en dát maakt het juist zo interessant en leerzaam. De één let op bepaalde kenmerken waar de ander weer helemaal niet aan zou hebben gedacht tijdens het beoordelen van een Koi. Op deze manier kan je bij het teruglezen van de reacties weer een heel nieuw beeld vormen van de beoordeelde Koi.

Om het geheugen nog even op te frissen, het ging dus om deze twee Kohaku: 

Zoals beloofd zou een gerenommeerd persoon ook zijn mening geven over deze twee vissen. Wel nu, het is de persoon Jos Aben die graag even tijd wilde vrijmaken om zijn uitgebreide visie over deze Kohaku te geven. Het kan zijn dat je de Kohaku vaker bent tegengekomen, ze staan namelijk ook in het nieuwste boek van Jos: De geheimen van Koi ontrafeld.

Welke van deze twee Kohaku verdient nu de voorkeur en waarom?

Kohaku 1 (links op de foto) is op deze foto 37 cm en Kohaku 2 (rechts)  is op deze foto 39 cm groot. Als je naar de twee kleuren rood gaat kijken is duidelijk dat de tweede Kohaku een veel diepere kleur heeft. Bij deze kleur rood is het belangrijk om goed naar de oogranden te kijken. Indien deze blauwgrijs zijn, is de kans dat een van de ouderdieren Sanke is vrij groot. Hoe dieper deze tint is des te meer kans er ook ontstaat op ontwikkeling van Sumi spots. Er zit immers zwart in deze vissen wat duidelijk wordt aan de blauw grijze oogranden. Kijk je bij beide vissen naar de oogranden zie je dat de eerste Kohaku ook een blauw grijze tint heeft. Maar duidelijk wel minder als bij Kohaku twee.

Kohaku twee heeft dus duidelijk meer Sumi van de Sanke bloedlijn in zich. Hij heeft dus ook meer kans op de ontwikkeling van kleine sumi spots. In zijn latere ontwikkeling heb ik dan ook al enkele Sumi spots weg moeten halen bij Kohaku twee. Wat je vaak ook ziet bij Kohaku waar men Sanke of Showa bloed ingekruist heeft, is een dieper rood. Het Hi heeft dan toch vaak net dat beetje extra dikte en diepte. Dit geld vooral voor een a twee jarige vissen. Vaak wordt echter juist dat soort dat Hi bij de vissen als ze ouder worden dunner en is de kans op ontwikkeling van kleine zwarte spots veel groter. Je ziet bij dit soort rood ook vaak meerdere tinten rood optreden als de vissen ouder worden. Dit geld voor zowel het lichaam alsook de schubben onderling. Natuurlijk gebeurt dit niet bij alle vissen, maar wel bij vele die deze kleur rood hebben. Ook is vaak op oudere leeftijd het Kiwa en Sashi minder scherp. Hierdoor selecteer ik dan ook altijd bij kleine vissen die deze kleur rood hebben een scherper Kiwa en Sashi als ik bij het zachtere rood doe. Wat ook opvalt bij Kohaku twee is dat de vis een vrij korte voorbouw heeft en er dus weinig kans is op een goede ontwikkeling aan de voorzijde. Het beste kun je hiervoor de vis in drie delen:

1e punt is de kop en tot halverwege de borstvinnen.

2e punt is halverwege borstvinnen tot aan de helft rugvin. Dit noem ik de voorbouw. 3e punt is halverwege de rugvin tot einde staart. Dit gedeelte noem ik de achterbouw.

Punt 1: De kop

De kop van de eerste Kohaku heeft een mooi vloeiend verloop en is toch duidelijk lang genoeg om volume op te bouwen zonder kort aan te gaan doen. Vooral ook de lange doorlopende kieuwplaten die in een lijn naar achter verlopen geeft veel duidelijkheid en ook zekerheid dat de vis geen hoge rug zal ontwikkelen. Ook in de verdere ontwikkeling zal de kop een mooi proportioneel verloop hebben met het achterliggende lichaam. Wat zeer belangrijk is bij Kohaku in deze leeftijd is dat de lengte van de kop duidelijk groter moet zijn dan de afstand tussen de ogen. Als deze afstand net zo groot zou zijn wordt de kop veel te kort in zijn verdere ontwikkeling. Bij Kohaku twee is dat toch een ander verhaal. Hier zie je dat de kop korter is van de neusaanzet tot aan de rugaanzet en de afstand tussen de ogen veel meer overeenkomt. Ook zie je dat de kieuwen niet in een vloeiende lijn naar achter verlopen. Als je naar de lijn van de kieuwen kijkt die de kop aftekenen van de rug zie je dat deze na ongeveer 60% een duidelijke buiging maken naar buiten. Men kan dan zeker zijn dat Kohaku twee een veel kortere kop krijgt in proportie. Ook ontstaat er veel massa achter de kieuwplaten. Hierdoor wordt de kans op het ontstaan van een hoge rug en groeibult erg groot. De gestroomlijnde vorm is immers duidelijk onderbroken.

Dit zie je niet bij de eerste Kohaku. Kijk je bij Kohaku 1 naar het verloop van de kieuwen zie je dat deze in een lijn naar achter lopen. Een heel belangrijk punt is het breedste punt van het lichaam niet gelijk achter de kieuwen begint. Achter de kieuwen moet het lichaam licht maar toch duidelijk iets naar binnen lopen. Hiermee bedoel ik dat het breedste punt van het lichaam een stukje achter de kieuwen ligt. Als dit gelijk achter de kieuwen begint zie je ook meteen dat de voorbouw heel kort en vooral gedrongen aan gaat doen. Er bevind zich dan namelijk teveel massa gelijk achter de kop. Bekijkt men de Koi van boven moet de torpedovorm achter de kieuwen eigenlijk een nieuwe aanzet maken. Dit betekend dus dat net achter de kieuwen het lichaam iets terug moet lopen om daarna langzaam de torpedovorm op te bouwen. Het breedste punt van de vis moet zich bij een 40 cm vis ongeveer halverwege de kieuwplaten bevinden. Pas daarna mag deze vorm zeer langzaam terug lopen naar halverwege de rugvin. Daarna mag het lichaam iets sneller aflopen naar de staartaanzet. Hoe geleidelijker en vloeiender dit is, des te beter de uiteindelijk vorm van de Koi. Let wel erop dat bij kleine Koi van bijvoorbeeld 20 cm deze aanzet achter de kieuwen iets eerder begint. Bij grotere vissen verplaatst zich dit breedste punt overigens steeds verder naar de rugvin. Hierdoor krijgt de voorbouw steeds meer massa en kracht. Ligt het breedste punt echter eerder bij een vis van 40 cm dan heeft het lichaam niet langer meer de torpedo achtige vorm, maar meer een brede V vorm.

Bij Kohaku twee zie je deze vroege aanzet. Hier begint die V vorm en dus breedste punt al gelijk achter de kieuwplaten. Hierdoor wordt het vloeiende verloop van een daarop volgende voorbouw dus veel korter. Dit komt omdat deze brede V vorm zich dan altijd voortzet in de voorbouw. Kohaku twee dus duidelijk een veel te brede voorbouw. Hierdoor krijgt hij ook een spitser en meer gedrongen uiterlijk. Kijk maar eens naar de uitsnitten van de beide Koi. Bij Koi een zie je duidelijk meer lengte vanaf de rugaanzet tot halverwege de bortsvinnen. Bij Kohaku twee zie je minder lengte, maar vooral meer breedte.

Punt 2: De voorbouw

Het voor gedeelte van Kohaku een is ranker als bij Kohaku twee. Toch heeft de eerste Kohaku een verloop wat veel soepeler is. Duidelijk verraad hier de voorbouw dat er veel meer ruimte is voor een juist verloop op de lengtebouw. Bij Kohaku twee zie je dat dit toch wel een ander verhaal is. Doordat hier het verloop veel te snel naar achter doorloopt lijkt de voorbouw veel meer massa te hebben. Dit wordt heel duidelijk als men gaat kijken naar het begin van de voorbouw bij deze Kohaku. Wat je ziet is echter dat deze al heel snel aan massa verliest. Vanaf het begin wordt dit breedste punt veel sneller smaller. De voorbouw is hierdoor te kort en kan ook nooit de lengtebouw verkrijgen. De vis gaat er dan ook altijd kort en gedrongen uitzien. Dit wordt naarmate de vissen groeien steeds duidelijker.

Wat je duidelijk kunt zien bij het achterste gedeelte van de vissen is dat de staartaanzet veel vloeiender verloopt bij de eerste Kohaku. Dit zie je eigenlijk vooral aan de pijlachtige vorm terug. Bij de eerste Kohaku is dit veel geleidelijker als bij Kohaku twee. Het duidelijke agressievere V verloop is bij de tweede uitsnit ook veel duidelijker aanwezig. Hierdoor wordt het laatste gedeelte van Kohaku twee veel spitser. Ook dit zal alleen maar erger worden als de vis ouder wordt.

Punt 3: De achterbouw

Bij de achterbouw is het belangrijk dat deze lang is. De aanzet oftewel eerste straal van de staartvin moet ook dik zijn. Is deze dunner zie je vaak dat de lengte van de staart achterblijft in de ontwikkeling. Wat je ziet bij een vinstraal is dat deze steeds dunner wordt naarmate hij het einde nadert. Dat geld natuurlijk voor alle vinstralen. Kijk je nu naar de staart van deze twee Kohaku, zie je duidelijk dat de tweede Kohaku een dunnere vinstraal heeft. Omdat deze echter al dun begint is het einde al snel benaderd. De kans op een kortere staart en hierdoor minder krachtige indruk als grotere vis is dan natuurlijk ook veel kleiner. Hoe dikker dus de vinstralen hoe langer en groter dus ook de vinnen en staart. Daarom zie je ook vaak dat mannetjes langere borstvinnen hebben als vrouwtjes. Dit mag niet verward worden met de staartaanzet. De staartaanzet is namelijk het weefsel wat de staart omvat. Met andere woorden waaruit de staart ontstaat. Deze moet krachtig zijn en ook dik. Vooral de kracht en dikte van de staartaanzet is belangrijk als de vissen ouder worden. Vaak wordt gezegd een dikke staartaanzet is een teken van goede groei. Indien dit zo zou zijn zouden we allemaal zeer vele Jumbo Koi in de vijver hebben zwemmen.

Wel is het zo dat indien de staartaanzet dun is en dus de nodige kracht mist, dit ten nadele is van de algehele verschijning van de Koi. Je krijgt dan een Koi met een mooi gevormd lichaam en een dunne staart aanzet. Dit verstoort natuurlijk het gehele beeld van de Koi. Wil men echter iets meer zekerheid hebben aangaande de groei, richt ik mij meer op de hoogte van de staartaanzet. Juist bij een hoge en daarbij dikke staartaanzet kan men veel eerder spreken over een teken van een goede ontwikkeling en potentiële groei. Alleen bij een hoge staartaanzet is er de mogelijkheid op een lange achterbouw. Bij een brede staartaanzet is de uiteindelijke vloeiende lijn van de Koi veel meer gewaarborgd. Overigens kan een optimale ontwikkeling van de staart ook alleen plaatsvinden bij een hoge staartaanzet. Is deze staartaanzet minder hoog ziet een staart er vaak wat kort en geknepen uit. Kijk nu eens naar de staartaanzetten van deze twee Kohaku. Bij Koi twee zie je dat deze spitser toeloopt als bij Koi een. Hij is op het begin van de uitsnit wel breder, maar loopt dan veel sneller smal toe. Zelfs zo dat bij de aanzet van de staart het weefsel eromheen smaller is als bij Koi een. Dat betekend dat als de vis ouder wordt er weinig ruimte is om de staart kracht bij te zetten in de ontwikkeling. Daarnaast is duidelijk dat ook de staart kleiner zal blijven omdat de vinstraal dunner is als bij Kohaku een. Hierdoor wordt de gehele lijn van deze koi nogeens versterkt. De brede aanzet achter de kieuwen en uiteindelijk spits toelopende V vorm van Kohaku een zetten deze vis dus duidelijk in de beoordeling op een tweede plaats.

Om deze woorden van Jos te onderbouwen heeft hij deze twee Kohaku voor een tijdje aangehouden om de ontwikkeling te kunnen volgen. Eén van de twee heeft dan de grens van 50 cm doorbroken. Dit, en nog veel meer toelichting van Jos Aben, zullen jullie dus kunnen lezen in een volgend blog.

Kijk daarnaast nog eens terug naar de beoordelingen van vele hobbyisten (Geef je mening over deze twee kohaku!) en doe er je voordeel mee. Lees het op je gemak door en bekijk kritisch naar de toelichtingen tezamen met de foto's van de Kohaku. Duidelijker kan het bijna niet worden weergegeven.